Jezus was vanaf zijn kindertijd opgegroeid tot vreugde voor God en mensen.
Vanaf zijn dertigste was hij drie jaren rondgetrokken in Israël. Hij had de mensen verteld over het Koninkrijk van de hemel dat bestaat uit gerechtigheid, vrede en blijdschap. Hij hield als geen ander van de mensen. Hij deed de mensen goed.
Hij had een pleidooi gehouden voor de bescherming van kinderen en nam het voor hen op. Hij nam het ook op voor zondaren die de waarheid over hun leven erkenden en geen behoefte hadden om een vrome schijn op te houden.
Hij had huichelaars de waarheid gezegd en de mensen om hem heen gewaarschuwd voor een geveinsd leven. Hij had licht laten schijnen op zowel de godsdienstige als de staatkundige orde in zijn tijd.
Duizenden mensen hadden uit zijn hand gegeten. Hij had een profiel neergezet van waarden die naast persoonlijke bevrijding van mensen, eeuwen na hem voor vrede en welvaart zouden zorgen waar deze waarden gevolgd werden. Daarna is hij op drieëndertigjarige leeftijd als onschuldige vermoord.
‘Wat is waarheid?’
Pilatus, die moest rechtspreken, wist dat Jezus onschuldig was, maar hij ‘waste zijn handen in onschuld’ nadat hij had uitgeroepen: Wat is waarheid? Judas, de discipel van Jezus die op het geld moest passen maar het zelf uit de kas stal, verraadde hem in het donker, terwijl ze Jezus talloze keren op klaarlichte dag hadden kunnen arresteren.
Aanstoot
Petrus, die heel veel van Jezus hield, deed plotseling of hij hem niet kende; hij kon niet op tegen de druk van de mensen vanwege de smaad die op Jezus was.
In de jaren daarvoor voelde Jezus die druk al toenemen. De mensen die aanstoot aan hem namen, waren erop uit om iets te vinden waarmee zij hem in de verdachtenbank konden krijgen om ten slotte van hem af te kunnen komen. Ze verweten Jezus en zijn discipelen dat zij hun handen niet wasten voor het eten, ze beschuldigden hen van werken op de sabbat, de discipelen werden verdacht van belastingontduiking en Jezus werd beschuldigd van verkwisting en een overdadig leven.
Barabbas in plaats van Jezus
Mensen die een paar dagen eerder nog “hosanna” hadden geroepen toen Jezus Jeruzalem in kwam, riepen nu, opgehitst door de leiders van de godsdienstige orde in die tijd: kruisig hem, kruisig hem! Ze kozen ervoor een berucht gevangene, een rover, genaamd Barabbas, los te laten lopen in plaats van Jezus.
‘Vader, vergeef het hun’
Onder de druk van de publieke opinie hielden velen zich stil, uit angst geïdentificeerd te worden als aanhangers van Jezus. Ze beseften zelf niet goed wat hen dreef; Jezus wist dat, daarom kon hij vlak voordat hij aan het kruis de laatste adem uitblies, zeggen: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’
Hij is opgestaan
Maar op de derde dag na zijn dood stond Jezus op uit het graf, daarna hij is nog veertig dagen aan honderden mensen verschenen voordat hij voor het oog van zijn discipelen naar de hemel voer. Hij leeft en zijn invulling van een rechtvaardig leven is het voorbeeld geworden voor alle mensen. Christenen leven toe naar de dag van zijn wederkomst. Dan zal hij een wereldwijd vrederijk stichten waarvan ieder mens moet erkennen: dit is rechtvaardig. Jezus had gelijk, hij heeft gelijk en hij krijgt gelijk.
Pas ik bij hem?
Laat iedereen die zijn christenzijn serieus neemt zich erin verdiepen waar Jezus eigenlijk voor stond, lezen in de Schriften die over hem gaan en waarin hij zich uitspreekt, niet in de laatste plaats in de Evangeliën, en allereerst de spiegel aan zichzelf voorhouden door zich bij het lezen af te vragen: pas ik bij hem?
Dan maak je namelijk ook mee wat Jezus meemaakte, ten eerste dat je door en door gelukkig wordt, daarnaast zullen ook wij als christenen lang niet door iedereen begrepen worden en moet je ook niet verbaasd zijn als je vervolging meemaakt, zoals hij zelf zei in zijn Bergrede:
“Zalig de armen van geest,
want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig die treuren,
want zij zullen vertroost worden.
Zalig de zachtmoedigen,
want zij zullen de aarde beërven.
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen,
want hun zal barmhartigheid geschieden.
Zalig de reinen van hart,
want zij zullen God zien.
Zalig de vredestichters,
want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.
Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil,
want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd.”